Op deze pagina nog veel meer helden. In onze ogen zijn het wellicht niet degenen die ons als band het meest geïnspireerd hebben, maar dat zegt meer over onze keuze dan over allen die de top 20 net niet haalden. Ook zij verdienen een portie aandacht. We doen hen te kort met een relatief korte vermelding. Heb je een andere mening? Stuur een reactie naar: bluesville@ziggo.nl

AC/DC

Alexis Korner

Deze plaquette is bevestigd aan de muur waar pooit de Ealing Club was in

Amen Corner

Opgericht in Cardiff, Wales en genoemd naar een lokale dansgelegenheid, waar de DJ elke zondag verse soulplaten uit de USA draaide. We spreken dan van eind 1965. Waarschijnlijk is de invloed van de soul er voor verantwoordelijk dat de band wordt uitgerust met een blazerssectie (twee saxofoons en een trompet).

In 1967 verhuist de band van Cardiff naar Londen om toch meer daar te zijn waar “het” allemaal gebeurt. Ze bouwen snel een grote schare fans op. Die zijn er voor verantwoordelijk voor dat hun debuutsingle ‘Gin House Blues’ de 12e plek behaalt in de BBC charts.

Amen Corner – Gin House (1967)

Hierna heeft Amen Corner nog een aantal hits in de categorie “vrolijke deuntjes” als ‘Hello Susie’ en ‘If Paradise Is Half As Nice’ . Het laatste nummer zich de status van popklassieker gekregen. Hun laatste single is ‘Natural Sinner’, een lekkere bluesachtige stamper. Qua zang zit het nummer erg in de richting van Rod Stewart & The Faces.

Amen Corner – Natural Sinner (1970)

Zanger/gitarist Andy Fairweather Low gaat zijn eigen weg als studiomuzikant. En hij duikt op als begeleider tijdens tournee’s van Roy Wood, Leo Sayer en Gerry Rafferty. Ook is hij te horen op de LP Who Are You van The Who. Hij is een vaste begeleider van Roger Waters op CD en tour.

Meest opvallend is zijn vaste plek in de begeleidingsband van Eric Clapton sinds de opname van “Unplugged”. De laatste jaren wisselt hij die plek af met gitarist Doyle Bramham II.

Hij neemt af en toe nog een plaat op. Waaronder deze re-make van de Gin Hous Blues uit 2022, die in de ogen van diverse recensenten van toonaangevende bluesmagazines de vergelijking met origineel het aan doorstaan.

Andy Fairweather Low – Gin House Blues (2022)

Animals, the

In de geschiedenis van ode Britse muziek zijn er maar weinig bands die uit de regio Newcastle komen. De groep Geordie kwam er vandaan (waarvan de zanger Brian Johnson later bij AC/DC zou gaan zingen) en de Spiders From Mars. En The Animals, dus.

The Animals bij het begin in 1964 met v.l.n.r: Eric Burdon (vocals), Alan Price (keyboards), Chas Chandler (bas), Hilton Valentine (gitaar) en John Steel (drums). Eric is klein van stuk, maar heeft een bulderende stem. Het grote muzikale genie van de band is Alan Price, een van de oprichters van de band. Chandler is de man met een opvallend goed zakelijk inzicht. Blijkt later.

Volgens de urban legend is dit “The House Of The `Rising Sun” in New Orleans.Tegenwoordig een B&B.

The House Of The Rising Sun duikt al erg lang op in de muziek als oord voor hel en verdoemenis. De versie ie de Animals bewerkten is die van Clarence “Tom” Ashley en Gwen Foster uit september 1933. Deze versie speelt zich af in New Orleans.

Clarence Ashley en Gwen Foster: The House Of The Rising Sun

Het “huis” wordt ook vaak “The House Of Blue Light” genoemd, bijvoorbeeld in Good Golly Miss Molly van Little Richard. De aard van de werkzaamheden veranderden niet met de naam.

Het is Alan Price die een fraai akkoordenschema ontwerpt, waardoor het originele drie akkoordenschema een stuk uitgebreider wordt. Gitarist Hilton Valentine komt de eer toe om het tokkelwerk te hebben bedacht dat mening beginnend gitarist heeft doen besluiten een andere hobby te kiezen.

Tweede single was weer een bluesnummer: Boom Boom van John Lee Hooker. Die had het zelf pas in 1962 uitgebracht. Heerlijk nummer dat het ook live tamelijk goed deed. Boom Boom zou ook weer opduiken in de film The Blues Brothers uit 1980. Gespeeld door de oude meester zelf.

De opvolger in 1965 was een nummer van Nina Simone: Don’t Let Me Be Misunderstood. Ook dit nummer betekende een dikke hit voor The Animals. Volgens het gerucht vond Nina er zelf weinig aan. Zoals ze dat in de USA zo treffend zeggen: “She cried all the way to the bank”.

De laatste uit deze mooie serie hits is een nummer van Sam Cooke uit 1961: Bring It On Home To Me. De versie van The Animals wordt echt een klassieker. Het nummer wordt uitgebracht als een eerbetoon aan Sam Cooke die op 11 december 1964 in Los Angeles werd vermoord.

Getroffen door een steeds sterkere vliegangst verlaat Alan Price eind 1965 de band. Met een vervanger komen er nog wel hits, maar het bluespad wordt steeds meer verlaten: We’ve Gotta Get Out Of This Place (zie ook de film Goodmorning Vietnam) en It’s My Life worden flinke hits. Dan verlaten steeds meer leden de band. Don’t Bring Me Down is dan al opgenomen, maar in 1967 is het einde oefening.

Alan Price Set – I Put A Spell On You

Alan Price gaat verder met een eigen band. Eric Burdon gaat naar de USA met de de “nieuwe Animals” (o.a. met gitarist Andy Summers die later in The Police ging spelen). Chas Chandler werd een zeer succesvol manager van Jimi Hendrix en Slade en aansluitend platenbaas.

Bill Wyman’s Rhythm Kings

Geboren als William George Perks op 24 oktober 1936. De goede man wordt dus 90 over 3 jaar! Hij is groeit op de ellende van WOII en heeft in Londen de zware gevolgen van de Blitz meegemaakt. Op zijn 10e begint hij met pianolessen. Na zijn school gaat hij als bankbediende werken. In 1959 koopt hij op afbetaling een Burns elektrische gitaar. Niet tevreden over zijn vooruitgang ruilt hij de gitaar voor een basgitaar. In 1962 wordt hij bassist van de Rolling Stones.

In 1971 opent Bill in London zijn TexMex restaurant “Sticky Fingers” in London. Hij kiest een mooie plek uit, vlakbij het uit 1862 stammende trein- en metro-station Kensington. Het restaurant ligt recht tegenover Harrods en vlak naar Madame Tussauds.

Voor het Engeland is het Amerikaanse voedsel anno 1971 een sensatie. En dan bedenkt Bill nog iets: hij stalt zijn instrumenten en andere aandenkens tentoon. Inderdaad: net als het Hard Rock Café dat 15 jaar later zou doen.

Bill Wyman – (Si Si) Je suis un rockstar (1982)

Even met zevenmijlslaarzen door de geschiedenis. Van een lokaal bekend bandje in de Ealing Club in Londen groeien de Rolling Stones uit tot een megabedrijf. Zeker in de jaren ’80 wordt alles groter: de plekken waar gespeeld wordt, het aantal toeschouwers per concert. Bassist Bill laat regelmatig weten daar niet echt gelukkig van te worden.

Ergens in 1990 geeft Bill aan iets anders te willen. Mick is duidelijk. Dat gaat niet gebeuren. Tussen de twee zit nog altijd wat oud zeer over het riffje van Jumping Jack Flash. Al vanaf 1967 claimt Bill dat hij dat bedacht heeft, maar de song staat gewoon als “Jagger/Richards” in de boeken *).

Eind 1991 besluit Bill dat het wat hem betreft mooi geweest is. Het contract van de Rolling Stones met Columbia loopt af. In een biedingsronde komt Virgin Records als winnaar uit de bus. Het contract gaat in per 1 januari 1993. Bill besluit niet te tekenen.

De situatie raakt onduidelijk. Als Mick en Charlie plannen maken voor een nieuwe tour in 1994 vragen ze of Bill ook weer mee doet. Hij zegt nee. Waarom niet is de tegenvraag. Bill zegt kalm: “omdat ik de band twee jaar geleden al verlaten heb“.

Bill zit niet stil. Dat doet hij nooit. Vanaf eind 1993 werkt hij in alle rust aan een nieuwe band die hem het verloren speelplezier moet terugbrengen. Hij noemt zijn band de Rhythm Kings, wat een duidelijke verwijzing is is naar de Kings Of Rhythm, de oorspronkelijke band van Ike Turner.

Bill Wyman’s Rhythm Kings – Anyway the wind blows (1997)

Bill bedenkt wat hij wil en zoekt daar de mensen bij. De meest logische vorm om ergens te komen met een nieuwe band. Alle muzikanten zijn Brits, hebben ruime ervaring, zijn niet bang om hun mening te geven (assertief), maar hebben geen groot ego. Hij vraagt, test, speelt, vraagt anderen, test combinaties. En niet onbelangrijk: er moet worden gekeken naar lopende contracten en verplichting, Advocaten zijn achter de schermen alleen daar al twee jaar druk mee. Kandidaten op wie de keuze viel:

Georgie Fame

Kleurrijke muzikant met wortels diep in de jaren ’60. Is een meester op het Hammond B3 orgel. Had hits als Yea yea, Sunny, Get Away (Met de Nightcaps) en Rosetta (met Alan Price). Geweldige stem en performer. Logisch dat Bill hem ziet als een van de steunpilaren van zijn nieuwe band.

Georgie Fame & The Nightcaps – yea yea

Gary Brooker

Pianist en “de stem” van Procol Harum. Bekend van A whiter shade of Male, Homburg, Salty Dog en Conquistador. Was een geweldige boogie boogie pianist.

Procol Harum – Souvenir in London (1970)

Terry Taylor

Speelt in 1978 in Tucky Buzzard en door Bill geproduceerde band. Geweldige ritmegitarist.

Albert Willam Lee

Is op 21 december 1943 geboren in Lingen, Herefordshire, maar dat was puur toeval. Zijn familie behoort tot de Roma. In Engeland worden ze Travelers genoemd. Hun vaste plek is Blackheath, Londen. Hij begint al jong met gitaar spelen en blijkt een giga talent. Op zijn 15e gaat hij vakschool om professioneel te spelen. Zo komt hij ook bij Emmylou Harris terecht in haar Hot Band. En in Hogans Heroes, min of meer zijn eigen band.

Peter Frampton

Natuurlijk kennen we de golden boy van ‘Show me the way’. Ruim daarvoor maakte hij al pop met The Herd en Stevige blues met Humble Pie. Zijn gitaar zou bij een vliegtuigcrash zijn verbrand, maar blijkt die 40 jaar later die te hebben overleefd. Hier staat Peter met de gitaar zoals die werd teruggevonden.

Daar ging het natuurlijk om: tien jaar nadat Bill Wyman de Rolling Stones heeft verlaten, staat hij opnieuw op de podia in de spotlights. Maar niet in giga stadion. Die zijn in de ban gaan. Wel in zalen als Paradiso. En daar komt de muziek verschrikkelijk goed tot zijn recht. Publiek geniet. Bill ook. Ook als zie je dat niet zo goed.

Chris Barber

Christine McVie

Ze werd in één klap bekend door haar lage diepe, soulvolle stem. Christine Perfect (haar echte naam) is op 12 juli 1943 in South (Cumbria) geboren. Vader was Muziekdocent en violist, moeder paragnost en natuurgenezeres. Opa was organist van de Westminster Abbey. Met zo’n familie ga je niet op kantoor werken, natuurlijk.

Van links naar rechts: Andy Sylvester, Christine Perfect, Stan Webb en Dave Bidwell

Ze speelde vanaf haar 4e piano, maar begon rond haar 11e serieus te oefenen. Op haar 15e kreeg ze een LP van Fats Domino en toen ging ze er voor. Ze studeert alsof haar leven er vanaf hangt. En met succes, want ze kan in een band gaan spelen.

Die band is Chicken Shack zingt zij de lead en speelt keyboard. In 1969 heeft de band een giga succes met het Etta James nummer I’d Rather Go Blind.

In het uitgaansleven leert zij John McVie kennen. De voormalige bassist van John Mayall’s Bleausbreakers speelt nu bij Fleetwood Mac. Na hun huwelijk heeft zij Christine McVie. Na het stoppen van Chicken Shack treedt Christine tot Fleetwood Mac toe in 1971.

In de studio met Fleetwood Mac. Een van de eerste sessies met de nieuwe band. Helemaal links achteraan John McVie (tevens hubbie), in het midden het blonde koppie van Dannie Kirwan (✞) en Jeremy Spencer.

Eric Clapton

Hoort deze man niet gewoon in de A-categorie van de helden van Bluesville, zult u denken. Ook voor ons een lastige keuze, maar nee… helaas. Derek is een buitenaards goede gitarist, maar dan vooral in zijn rol als uitvoerder, verbeteraar. Zijn eigen werk zit tamelijk ver van de blues af met Tears in Heaven en Wonderful Tonight. Tsja, we moeten streng zijn.

Fleetwood Mac

Voortgekomen uit John Mayall’s Bluesbreakers met Mick Fleetwood en John McVie als basis voor het ritme en naamgevers. In het begin wilde Peter Green er eigenlijk Peter Greens Fleetwood Mac van maken, maar dat was net te lang voor de gemiddelde concertposter. Gitarist/zanger/slidegitarist Jeremy Spencer kwam direct er bij. In 1968 volgde de derde gitarist Danny Kirwan.

V.l.n.r: John McVie, Danny Kirwan, Peter Green, Jeremy Spencer, Mick Fleetwood

In directe lijn met hun afkomst was hun eerste plaat volledig met blues gevuld. Het hoesontwerp toonde geen vrolijk beeld, maar de pauze werkelijkheid van een achterafsteeg met gedeukte vuilnisbakken, lege flessen en een zwerfhond.

Fleetwood Mac – Shake your moneymaker (1968)

Een tweede plaat in 1968. Ook nu weer gevuld met bluesklassiekers en nu ook met een origineel nummer: ‘Stop Messin’ ‘Round’ geschreven door Peter Green. Later een grote hit voor Gary Moore. Het nummer is trouwens behoorlijk een kopie van de ‘Stop Breakin’ Down Blues’ van Robert Johnson uit 1936. Op de tingeltangelpiano is Christine Perfect te horen.

Ooit werd Pinkpop met Pinksteren gehouden

Freddie King

Freddie King

Samen met Albert en B.B. van de drie “Kings” (grappige woordspeling laat zich moeilijk vertalen. De drie koningen verwijst ook naar de geboorte van Jezus). Freddie krijgt de bijnaam “Texas Cannonball”. Lees hier, waarom.

Freddie King – Hideaway (Door Clapton gecoverd op het Beano-album van de Blues Breakers)

J.J. Cale

De belangrijkste vertegenwoordiger van een groep muzikanten uit Tulsa, Oklahoma. Hun “Tulsa-sound” is een mengeling van blues, rockabilly, country met een vleugje jazz. En altijd laid-back. De uitdrukking ‘Tulsa Time’ verwijst ook naar de ontspannen leefwijze.

Eric Clapton – Tulsa Tima (1978)

Johnnie Otis

In 1941 trouwt Johnnie Otis met Phyllis Walker, zijn geliefde sinds de middelbare school. Stel je voor: dat mocht dus niet in hun woonplaats Los Angeles omdat de Californische wetgeving een huwelijk tussen een blanke en een gekleurde niet toestond. Het huwelijk werd voltrokken in Reno, Nevada, waar ze niet moeilijk deden. Nog steeds niet trouwens.

The Johnnie Otis Show – Willie and the hand jive (1957)

In 1994 wordt Otis opgenomen in de Rock ’n Roll Halls Of Fame.

Gary Moore

Robert William Gary Moore wordt op 4 april 1952 geboren in Belfast (Noord-Ierland). Hij is een van de vijf kinderen van concertpromotor Robert en Winnie, huisvrouw. Dankzij het beroep van zijn vader groeit Gary op in de permanente aanwezigheid van muziek. Op zijn 10e krijgt hij van zijn vader een akoestische Framus. De gitaar is moeilijk te bespelen, maar Gary weet er al snel geluid uit te krijgen.

Na een heel aantal muzikale avonturen met bands als G-Force en Skid Row komt hij in 1974 terecht in Thin Lizzy met Brian Downey, Phil Lynott en Gary Moore. In deze bezetting wordt de LP ‘Black Rose’ opgenomen. Gary is onrustig en stapt snel weer op. Phil helpt hem bij zijn eerste hit Parisienne Walkways in 1979. Later wordt de liveversie en nog veel grote hit annex klassieker. Gary is hier als gitarist al lekker op dreef.

Gary Moore & Phil Lynott – Parisienne Walkways (1979)

Weer een flinke sprong in de tijd.

Gary Primich

George Thorogood (And The Destroyers)

George Thorogood & The Destroyers: Who Do You Love?

Harry Muskee (a.k.a. Cuby)

Hubert Sumlin

Hubert Sumlin is een van de vaste begeleiders van Howlin’ Wolf. Hij is dan ook voor een groot deel verantwoordelijk voor het ontstaan van het geluid van ‘The Wolf’.

De Amerikaanse blueszangeres Kirsten Thien met Please Drive met Hubert Sumlin als gast op gitaar. Voor de luisteraars met een koptelefoon: de gitaar op rechts.

Janis Joplin

Janis Joplin staat hier in de categorie “BOTR” maar dat komt alleen doordat ze dood ging voordat ze meer mooie dingen had kunnen doen. Stel je voor: Mercedes Benz is de dag voor haar dood opgenomen.

Na afloop van een concert in 1968: The Party is Yet To Begin

John Mayall (Bluesbrakers)

Het klinkt wellicht een beetje lullig, maar een hele goede muzikant is John Mayall nooit geweest. Gelukkig vind hij dat zelf ook. Hij is vooral bijzonder, omdat hij er steeds in geslaagd is jonge , supertalentvolle muzikanten te vinden en in zijn band in te passen.

John McVie (1964-1967)

De Bluesbreakers zijn zijn eerste echte band. Hij speelt drie jaar in de band om te vertrekken naar het toen net opgerichte Fleetwood Mac. In die band speelt hij nog steeds.

Jack Bruce (1966)

Jack speelt in de Graham Bond Organization. Hij valt in als John McVie wegens ziekte verhinderd is. Gaat in 1967 met Eric Clapton en Ginger Baker verder in Cream.

Eric Clapton (1965 – 1966)

Eric Clapton speelt in The Yardbirds. De groep krijgt steeds meer succes en hits. Clapton vindt de muzikale richting maar niks. En stapte op. Na de Bluesbreakers komt het waanzinnige succes met Cream. Zie zijn verhaal verderop deze pagina.

Peter Green (1966 – 1967)

Opvolger van Clapton. Neemt de LP ‘A Hard Road’ (1967). Vertrekt daarna met bassist John McVie naar het net opgerichte Fleetwood Mac.

Hughie Flint (1964 – 1969)

In deze periode heeft hij de band tijdelijk verlaten om met Savoy Brown te spelen. Daarna vertrekt hij om McGuiness Flint in 1970 te starten.

Mick Taylor (1967 – 1969)

Was al in 1966 bij optredens ingevallen voor Eric Clapton. Toen nog te jong bevonden voor permanente plek. Is net 18 als jij Peter Green opvolgt. Neemt met de BB vier platen op. Volgt in 1969 de overleden Brian Jones op bij de Rolling Stones.

Mick Fleetwood (1967)

Valt in 1967 in voor een periode van zes weken. Met de kennis van nu zou je bijna zeggen dat hij van de gelegenheid gebruik heeft gemaakt om te zien of er talenten aanwezig waren die hij voor zijn eigen project kon interesseren. Met John McVie en Peter Green lukte dat, zodat er een begin met Fleetwood Mac kon worden gemaakt.

Walter Trout (1969)

In mei 1966 wordt een van de belangrijkste “hedendaagse” bluesalbums opgenomen in de Decca Studio in London. Op 22 juli 1966 komt hij uit: Blues Breakers van John Mayall en Eric Clapton. Het album staat ook bekend om het Beano” album, genoemd naar de sunburst Gibson Les Paul Standard 1959 waar Clapton op dat moment op speelt.

Het is het debuutalbum van een band die in het livecircuit al de nodige stof heeft doen opwaaien.

De band bestaat op dat moment uit: John Mayall (Piano. Hammond, mondharmonica en leadzang), John McVie (bas), Hughie Flint (drums) en Eric Clapton (gitaar)

Heruitgave uit 1991 van de “Beano” . Dit is nummer #72 van de # 100. Als je er eentje kunt vinden, reken dan minimaal op € 50.000

Johnny Otis

Johnny Rivers

Leon Redbone

Onder muzikanten genoot hij meer bekendheid dan bij het grote publiek. Dat vond hij totaal niet erg. Het was het gevolg van zijn keuze om de blues te spelen alsof je op de radarboot in de buurt van New Orleans van 1910 bent. Die stijl wordt wel omschreven als Vaudeville.

Leon Redbone: Tee-Na-Na (1989)
My walkin’ stick

Geboren op 26 augustus 1949 op Cyprus als Dickran Gobalian. Volgens de Toronto Starr emigreerde hij in het midden van de jaren zestig naar Canada. Hij maakt gebruik van de Onotario’s Change Of Name Act. Daarmee hebben immigranten het recht op een nieuwe naam om hun integratie te bevorderen. Daarmee is de geboorte van Leon Redbone een feit.

Leon Redbone – – Lazy Bones

Leon besluit zich toe te gaan leggen op de New Orleans-stijl van de blues. Daarbij wordt gebruik gemaakt van diverse instrumenten die later ook in de jazz-muziek opduiken. Vooral de Tuba (die de bas speelt) en de Klarinet spelen een belangrijke rol. Redbone zelf speelt op weergaloze wijze de parlour gitaar in fingerpicking style.

Leon Redbone – Extra Blues (1976)

Hij is vooral wat men noemt een “musician’s musician”: een muzikant die vooral door de eigen valgenoten wordt herkend in zowel kwaliteit en originaliteit.

Leon Redbone – Hot Time in the old town tonight (1976)
Een zeer productief man

In 1944 geschreven voor de film Neptune’s Daughter. Krijgt in 1950 een Oscar voor het meest originele lied van dat jaar.

Het laat de discussie horen tussen een man en vrouw, waarbij de man probeert de vrouw er van te overtuigen niet naar huis te gaan vanwege de ijzige kou buiten.

Zij is een keurig meisje en noemt 10.000 redenen op waarom ze toch echt niet kan blijven.

Zooey Deschanel in 2003 en 2022

Medehoofdrolspeler Zooey Deschanel zingt het nummer samen met Leon Redbone. Hier kan je horen wat een geweldige zanger hij eigenlijk is. En eigenlijk geldt dat ook voor zijn mede-vocalist. Wat een duet!!

Leon Redbone & Zooey Deschanel – Baby, It’s Cold Outside

Op 30 mei 2019 overlijdt hij in New Hope, Pennsylvania. Zelfs tot op het laatst bleef hij lollig. Volgens zijn overlijdensbericht was hij 127 jaar geworden.

Lonnie Donegan

Anthony James ‘Lonnie’ Donegan wordt op 29 april 1931 geboren in Glasgow. Zijn beide ouders zijn behoorlijk muzikaal: zijn Schotse vader speelt viool in het Scottish National Orchestra. Moeder Mary Josephine Deighan komt uit Ierland en zingt. De nationale volkssport. Samen met whiskey drinken. Dat zijn vooroordelen, maar ook die komen ergens vandaan.

Omar Kent Dykes (Omar & The Howlers)

Zanger/gitarist is in 1950 geboren in McComb, Mississippi. Deze plaats staat ook bekend als de geboorteplaats van Bo Diddley. Begint op zijn 13e met gitaar spelen. Sluit zich op zijn 20e aan bij de The Howlers. De bandleden noemen hem al snel “Omar Overtone” vanwege zijn voorliefde voor keiharde feedback als hij zijn gitaar tegen zijn versterker zet.

Omar & THe Howlers: Full Moon On Main Street

De Howlers zijn steeds in zeer wisselende samenstelling op CD’s aanwezig. Omar is daarbij de constante factor. Vooral live weten de muzikanten een geduchte reputatie op te bouwen. In 1992 neemt hij in Paradiso een live-cd op (uw webmaster mocht daarbij aanwezig zijn).

Omar & The Howlers: Shake For Me

Omar heeft een hele serie CD’s gemaakt. Als we daar uit zouden moeten kiezen dan worden het de CD’s die hij maakte met Jimmie Vaughan met muziek van Jimmy Reed, met Gary Primich en solo met nummers van Howling’ Wolf.

Omar Kent Dykes: Man Down There

Eind 2017 heeft Omar een infectie in zijn arm opgelopen met een vleesetende bacterie. Gitaarspelen lukt vanaf dat moment niet meer. Vrienden hebben geld ingezameld om een goede medische behandeling mogelijk te maken.

Volgens de beschikbare(schaarse) informatie gaat zijn herstel langzaam, maar wel de goede kant op toch iets te doen te hebben is hij samen met zijn vrouw Issa aan het schrijven geslagen en met behoorlijk wat succes.

Zijn gevoel voor humor is hij nog niet kwijt (gelukkig)

Oscar Benton

Oscar Benton – Bensonhurt Blues
Oscar Benton (3 februari 1941 – 8 november 2020)

Peter Green

Rory Gallaghar

Rory Gallaghar: Goin’ To My Hometown (1973)

Stevie Ray Vaughan (S.R.V.)

Stevie met zijn “number one”

ZZ Top

Een collega noemt hen ooit smalend: “that little bluesband from Texas’. Sindsdien is dat hun Geuzen-naam.

75total visits,1visits today