Op 30 december 1928 komt Ellas Bates ter wereld in McComb, Mississippi. Hij is de zoon van Eugene Bates en Ethel Wilson. Bij zijn geboorte is zij amper 16. Omdat zij niet voor haar zoon kan zorgen, wordt deze geadopteerd door haar nicht, Gussie McDaniel. Hij krijgt ook haar achternaam. zodat onze kleine nu Ellas McDaniel heet.
In 1872 besluit Henry Simpson McComb, directeur van de New Orleans, Jackson And Great Northern Railroad, de complete onderhoudsdivisie weg te halen uit New Orleans, Louisiana, Naar zijn mening heeft de aanwezigheid van alle café’s en barretjes een negatieve invloed op de medewerkers.
Hij besluit de nieuwe vestigingsplaats naar zichzelf te noemen: McComb.
Ook Omar Kent Dykes en Brittney Spears zijn geboren in McComb.
McComb ligt midden tussen de katoenvelden langs de rivier de Missisippi. Voor de katoenteelt is veel water nodig. Een bloeiend katoenveld is een lust voor het oog. Behalve als je er dag in, dag uit in moet werken, natuurlijk.
Als Ellas 5 jaar oud is, sterft zijn adoptievader Robert. Moeder Gussie zit niet bij de pakken neer. Zij verhuist met haar drie kinderen en pleegzoon Ellas naar het zuiden van Chicago. Zij sluiten zich aan bij de Ebanezer Misionary Baptist Church, 4501 S. Vincennes Avenue in de Grand Boulevard Community in Chicago. Het gebouw is in 1899 opgeleverd als een synagoge. In 1921 werd het gebouw verkocht aan de huidige gebruiker, omdat door geografische ontwikkelingen de hele buurt een “Afro-American” karakter had gekregen.
Ellas krijgt muziekles in de kerk en leert trombone en viool te bespelen. Dat laatste gaat hem zo goed af dat hij gevraagd wordt om mee te spelen in het orkest van de kerk. Een hele eer voor een jonge knul en vooral een stimulans om door te gaan. Ellas krijgt een kick van het spelen voor publiek.
Hij blijft in de kerk spelen tot hij 18 wordt. Intussen raakt hij meer geïnteresseerd in de meer wereldse muziek van de nabij gelegen Protestante kerk. Daar begint hij met gitaar spelen. Zijn eerste opnames zijn duidelijk gebaseerd op de ritmische muziek in de kerk, maar ook op de traditionele Afrikaanse ritmes. Meegenomen door de tot-slaaf gemaakten die het ritme van hun verloren continent levend hielden. Denk bijvoorbeeld aan de beroemde oorlogstrommels uit Burundi. Niet voor niets schrijven racisten in die tijd over “jungle muziek”.
Aan het eind van WO2 werkt Ellas als timmerman/monteur in de bouw en verbouw in Chicago. Er is altijd wel wat te doen. Als hij John Lee Hooker heeft zien optreden, besluit hij dat ook te willen. En wat hij wil, gaat hij ook doen. Hij leert Ethel Mae Smith (bijnaam: Tootsie). In het gebouw van haar appartement woont ook een tubaspeler annex gladde praatjesmaker. Zijn naam is Jerome Green. Die besluit om macaras te gaan spelen, hoewel hij van huis uit saxofoon speelt. Ellas vindt het ritme van de maracas betoverend. Wij kennen ze als “sambaballen”.
Blijft de vraag: waar komt die naam Bo Diddley toch vandaan? In de jaren twintig zin het zuiden van de USA was het onder mensen met weinig geld een gewoonte om een snaar of een strak stuk ijzerdraad te spannen tussen twee palen of zo. Dat was een bow (boog). Een primitief, maar bruikbaar “instrument” om te oefenen en om te spelen. Het is niet echt moeilijk om te leren te bespelen en, minstens zo belangrijk, het is zelf te maken zonder noemenswaardige kosten. In latere versies is ook een element aangebracht, waardoor de bow kon worden versterkt.
Dit is ‘One String Sam’ die in de jaren ’20 van de vorige eeuw rondtrok met zijn zelf gefabriceerde-ment.
Met de linkerhand werd de boog bespeeld met een rond glazen voorwerp, een glas of de neck van een fles (bottleneck), of een stuk loden pijp. Door de snaar in te drukken kon de toonhoogte veranderen. Met rechts werd de snaar met de vingers aangeraakt. Door een bepaalde (aan sex referende) handbeweging te maken werd een toon doorgebracht. Dat werd “diddeling” genoemd.
De Diddley Bow was dus een soort instrument dat je met sensuele gebaren, een snaar en een flesje kon bespelen. Met een beetje fantasie werd er zelfs een bas-versie van gemaakt.
Omdat Ellas niet echt een goede naam is voor swingende Rhythm & Blues nam hij de naam van het instrument over als artietsennaam. Bo Diddley was geboren.
Gewend als Ellas (zoals we hem toch maar blijven noemen) aan het spelen op zelfgebouwde instrumenten, bouwt hij in den beginne zijn eersteling. Hij gebruikt daarvoor de oervorm van een gitaarbody: die van een sigarenkist. Als hals gebruikt hij er eentje van Gretsch. Als hij grotere bekendheid krijgt, brengt Gretsch het model zelf op de markt.
In 1952 tekent Ellas een contract bij Chess Records. Phil Chess vindt zijn muziek niet echt passen op het Chesslabel, dus wordt speciaal een sublabel opgericht: Checker Records. Daar verschijnen platen van Dale Hawkins, Five Blind Boys of Mississippi, Little Walter, Sonny Boy Williamson II, Aretha Franklin en dus ook Bo Diddley.
Samen met zijn goede vriend Jerome richt Ellas in 1954 een band op. Hij wil de opgenomen nummers zo natuurgetrouw als mogelijk weergeven. Omdat hij flinke handen had vond hij één sambabal per hand wat schraal. Daarom in beide handen twee van die dingen. Daarmee was de trend gezet.
Zijn vriendschap met Jerome blijft standhouden. In vrijwel elke bezetting waarin Ellas speelt, duikt Jerome ook weer op. Volgens Ellas wist Jerome met zijn Maracas de juiste feel qua ritme aan de songs te geven. Zonder Jerome was er geen Bo Diddley-sound geweest.
In vrijwel elke Blues- en Rhythm & Bluesband is er wel een vrijwilliger aangewezen om het ritme extra vet aan te zetten met deze shakers.
In feite zijn het bolletjes van erg dun materiaal die met rijst gevuld zijn. De hoge tonen die dat oplevert zijn goed boven de mix te horen.
Maracas komen uit Latijns Amerika. Zowel Venezuela, Puerto Rico als Brazilië claimen de thuishaven te zijn.
Van de single verscheen ook de bladmuziek. Wat een tikje overbodig was, want het hele nummer staat in het teken van het E-akkoord. That’s all, folks...
Hoewel de single niet direct een grote hit werd, was de naam Bo Diddley wel een stuk bekender geworden in Chicago. Die bekendheid werd omgezet in een groeiend aantal optredens. En die waren, om het mild uit te drukken, buitengewoon spectaculair.
Ellas snapte erg goed dat hij iets bijzonders te bieden had. Natuurlijk qua muziek, maar zeker ook in de hele entourage van de band, Jerome met zijn mascara’s en wilde dansbewegingen, maar ook qua uiterlijk. De TV was in opmars en Ellas beseft dat hij er speciaal uit moet zien. Zijn gewone bril ruilt hij in voor een dik montuur en hij speelt op een rechthoekige Gretsch.
Om in New York te mogen optreden had je als muzikant een speciale vergunning nodig. Want, stel je toch eens voor dat zo maar iedereen langs kwam om muziek te maken. Dit is de kaart van Ellas McDaniel ⬇︎
Hoewel Ellas aangaf graag met medemuzikanten als Jerome te worden gefotografeerd, werd hij toch steeds als solomuzikant neergezet. Dat had hij ook een beetje aan zichzelf te wijten. Oorspronkelijk was Bo Diddley de naam van de groep. Maar na enige tijd werd het Bo Diddley & Co. Waardoor hij de enige frontman werd.
De grote show Rhythm & Blues Show streek de feestdagen van 1955 neer in Brooklyn, NY. Opvallende namen als die van Clyde McPhatter, Ruth Brown, Pat Boone & Bo Diddley laten na 68 jaar nog steeds een belletje rinkelen. Anderen zijn in de totale vergetelheid verdwenen.
Tussen het toeren door werden steeds nieuwe opnamen gemaakt in de Chess-studio. Midden jaren ’50 werden singles niet langer op het 78-toeren formaat uitgebracht, maar op het moderne vinyl en op 45 toeren (rounds per minute = RPM).
De band van Ellas was vanaf 1957 om nog een andere reden bijzonder: het was voor de eerste keer dat een vrouw als volwaardig bandlid meespeelde. Peggy Jones (1940 – 2015) was die pionier die gitaar speelde in de band. Zij was zeer muzikaal en had een opleiding gevolgd in zang en dans. Haar bijnaam werd “Lady Bo”.
Op dit nummer hoor je duidelijk de tweede gitaar die de tussenloopjes en solo doet. Het was dus duidelijk dat Peggy een volwaardig bandlid was.
Roadrunner bestaat uit een massieve gitaarpartij die vrijwel volledig door Peggy gespeeld. De sound van dit nummer bleek erg veel bands te hebben beïnvloed. Zo namen de Engelse Pretty Things dit nummer op als hun eerste single in 1964. Hun naam was trouwens ook ontleend aan een nummer van Bo Diddley.
Peggy was geen fulltime lid van de band. Naast het werk bij Bo Diddley had zij een eigen band: The Jewels (ook wel The Family Jewels genoemd). In 1963 besloot zij te stoppen met haar werk bij de band van Bo. Ze ging verder als studiomuzikant. In 1970 keerde zij terug als bandlid. Ze is nooit bang geweest om te experimenteren. Zo speelde ze met een Roland Gitaar Synthesizer, een apparaat dat eigenlijk nooit in Rhythm & Blues werd gehoord. Als eerste zwarte vrouw die een centrale rol in een band speelde wordt zij “the grandmother of female rock” genoemd.
Peggy werd opgevolgd door Norma-Jean Wafford, die de bijnaam The Dutchess kreeg. Omdat zij vanaf 1961 meedeed en de TV-shows toen in opkomst waren denken veel mensen dat zij de eerste vrouwelijke gitarist van de band was. Dus niet.
Intussen weet Ellas prima de aandacht op zich te vestigen en gevestigd te houden. Naast zijn signaturegitaar weet hij ook op deze Harley Davidson Scooter (ja echt) zijn stempel te drukken.
In 1962 had Bo Diddley weer een hit te pakken: ‘You can’t judge a book by looking at the cover’. Ook dit nummer werd weer door een flink aantal UK Rhythm & Blues bands op de plaat gezet. Dit keer geen eigen compositie, maar een nummer van Willie Dixon.
Voor de liefhebbers: het nummer staat in Ab. Voor gitaarmuziek een ongebruikelijke toonsoort, maar waarschijnlijk stemde toen al de hele band een halve toon lager. Dan werd de snaarspanning lager, wat makkelijker spelen was. En dan staat hij keurig weer in A.
Tijd om de oceaan over te steken. Veel Engelse bands waren naar de USA gekomen en het werk tijd dat het publiek kennis kon maken met de originele artiesten.
Omdat eerdere nummers van Bo Diddley niet bekend waren geworden in Engeland, werd ter gelegenheid van de tournee een EP uitgebracht in 1962. Uiteraard met de hit “Can’t judge a book” er op net als die oudere nummers. Leuk vooral is het nummer “Pretty Thing” wat een stel gozers uit Londen op het idee bracht…
Eind 1964 trouwt Jerome. Hij besluit de muziek achter zich te laten en voor een “gewone” baan te gaan. In de muziek wordt nooit meer iets van hem vernomen. Jerome sterft in 1973 als hij pas 38 jaar oud is. Er blijft een gat in de band bestaan.
Bo stelt een nieuwe band samen. Uiteraard met The Dutchess, maar nu ook met twee zangeressen. Die hadden duidelijk moeite om zich verstaanbaar te maken. Er staat ook een aantal Fender Bandmasters achter hen en we hoeven er niet aan te twijfelen dat die op standje 10 stonden.
Mede onder invloed van de bands van de ‘Engelse Invasie’ krijgt de blues weer wat meer aandacht. Dat leidt onder andere tot deze plaat. Feitelijk niet meer dan een reuze jamsessie, maar wel met Little Walter, Muddy Waters en Bo Diddley.
Bo en band bleven het goed doen bij het hippievolk in San Fransico. Een aantal optredens doet hij samen met Big Brother & The Holding Company, met Janis Joplin als zangeres. Bands als The Doors hadden Bo’s Who Do You Love op hun repertoire staan.
Begin 1971 verscheen een groot interview in het gezaghebbende muziekblad Rolling Stone. De interviewer beschreef de liedjes als “het prototype van een genie” wiens nummers “een lofzang voor hemzelf” waren. Het bekendste citaat was: “Alles wat ik weet heb ik mijzelf geleerd”. Aan zelfvertrouwen geen gebrek, maar dat wisten we al.
In 1973 worden de ‘London Bo Diddley Sessions’ opgenomen. Mert een keur aan britse muzikanten worden 12 nummers opgenomen. Het resultaat is niet heel erg goed. In The New Musical Express krijgt de plaat 2 van de 5 sterren. Reden: het klinkt alsof de muzikanten zo onder de indruk waren van Bo dat ze amper durfden te spelen.
Terug in de USA duiken Bo en zijn band direct weer de studio in. Het resultaat is de plaat: Big Bad Bo. Duidelijk is dat hij een nieuwe muzikale koers zoekt. In Allmusic staat de recentie: “de plaat is niet heel erg slecht, maar heel erg goed is hij ook niet. Opvallend is dat de beroemde Bo Diddley beat in geen enkel nummer te horen is”.
Na de LP Big Bad Bo uit 1974 wordt het een stuk rustiger op het gebied van platen. Zijn contract met Chess loopt af en wordt niet vernieuwd. Uiteraard blijft hij optreden. Met zijn band toert hij heel wat af.
In 1977 verschijnt “I’m a man”. Dat is een compilatieplaat. Of eigenlijk” platen, want het is een dubbelalbum.
In 1980 staat Bo in het voorprogramma van The Clash bij hun USA-tour. Hier en daar zijn ook The Crammps er bij. Als uwe de verhalen mogen geloven dan was het een flinke chaos bij de optredens.
Het is in 1984 dat Debby Hastings in de band van Bo Diddley komt spelen. Geen gitaar, maar elektrische basgitaar. Zij speelde zowel live met hem als op studio-opnamen. Ze bleef Bo trouw tot aan zijn dood.
In deze nieuwe bezetting nemen zij in 1984 de plaat “Ain’t it good to be free” voor het onbeduidende New Rose Records uit Frankrijk. De plaat laat een nieuwe richting horen. Bo speelt funky blues, een muzieksoort die zich toen aan het ontwikkelen is. Duidelijk moge zijn dat dit geen millionseller is.
In 1986 verscheen “A Man amongst Men”, het 24e en de laatste studioplaat. Meewerkenden waren onder andere Keith Richard, Ron Wood, The Shirells en natuurlijk zijn eigen band. Uiteindelijk behaalde de plaat een nominatie voor een Grammy in de categorie “Contempory Blues Album”, maar won niet. Voor de liefhebbers: dat was B.B. King met zijn `”My Gitaar Sings The Blues”.
Dit citaat van Ron Wood is natuurlijk volkomen juist. De Rock ’n Roll-geschiedenis werd snel weggekaapt door witte muzikanten als Elvis, Carl Perkins en Johnny Cash, maar de basis lag bij mensen als Ike Turner en Bo Diddley.
Op 13 mei 2007 werd Ellas opgenomen op de IC-afdeling van Creighton Universal Medical Centre in Omaha, Nebraska. De dag ervoor in Council Bluffs in Iowa had hij een voorafgaand aan een optreden geklaagd dat hij zich niet zo goed voelde. Op weg naar het vliegveld raakte hij verward en vaag. In het ziekenhuis werd een hersenbloeding vastgesteld. Hij hield er blijvende schade aan over: de verlamming trof de linkerkant van zijn hersenen, het deel waar het spraakgedeelte zich bevindt.
Sinds zijn dood is een website actief. Daar kreeg hij zijn definitieve bijnaam: The Originator. En daar is geen woord te veel van gezegd. Bo was de grondlegger van vrijwel alles wat daarna kwam.
Andere helden:
B.B. King Bonnie Raitt Chuck Berry Etta James
© 2023 Bluesville (laatste update: 3 maart 2024)
506total visits,1visits today