Hij was een klootzak, maar in die tijd viel dat niet zo op in de platenindustrie. Daar werkten eigenlijk alleen maar klootzakken. Liegen, bedriegen.. alles mocht. En dat deden ze dan ook.
Eigenlijk kennen we Ike Turner vooral uit het boek dat zijn ex-vrouw Tina over hun huwelijk schreef: Hij is daarin de overspelige, cokesnuivende en mishandelende echtgenoot. Is dat echt alles wat er over deze man te zeggen is? Absoluut niet. We gaan daarom terug in de tijd..
Op 5 november 1931 wordt Izear Luster Turner jr. geboren in Clarksdale, Mississippi. Zijn geboortehuis 9304 Washington Avenue in Riverton, een wijk van Clarksdale) bestaat nog steeds. Zijn vader wordt in 1936 zwaar mishandeld door een “white mob” (Groepen witte mannen die zich niet willen neerleggen bij de verloren Burgeroorlog). De jonge Ike is getuige van deze uitbarsting van geweld. Zijn vader is zwaargewond en zal nooit meer herstellen. Twee later overlijdt hij alsnog.
Op 11-jarige leeftijd maakt Ike kennis met pianist Pinetop Perkins. die hem de beginselen van de boogie woogie bijbrengt. Ook leert Perkins hem gitaar spelen. Perkins kan dat zelf niet meer sinds hij bij een ruzie met een mes is gestoken. Daarbij wordt een aantal pezen blijvend beschadigd wordt. Als pianist maakt Perkins jaren deel uit van de band van Muddy Waters.
Duidelijk is dat Ike Turner in zijn jeugd de blues overal om zich heen hoort: Eddie Boyd, Sam Cooke, Muddy Waters, W.C. Handy, Jessie Smith, John Lee Hooker, Junior Parker en Elvis Presley zijn eveneens in deze gemeente geboren en opgegroeid. Blijkbaar zat er iets in het water of zo.
Ike vormt rond 1946 een band met een aantal schoolkameraden. Een van hen is saxofonist Jackie Branston. Stukje bij beetje wordt de band beter. Ze noemen zich de Kings Of Rhythm. Begin 1951 mogen ze een plaat opnemen bij Chess in Chicago. B.B. King heeft hen van harte aan de aanbevolen. Het wordt een door Ike Turner geschreven ode aan de eerste echte Amerikaanse “Muscle Car”. Een tamelijk gewoon uitziende auto, met een belachelijk grote en supersterke motor. Die ging echt als een raket: de Oldsmobile Rocket 88 uit 1949.
En dan gebeurt er iets heel vreemds. Sam Phillips uit Memphis koopt het recht om de plaat in licentie uit te brengen. Als hij dat doet verandert hij de naam van de band in Jackie Brenston and his Delta Cats. Dat had natuurlijk Ike Turner and the Kings of Rhythm moeten zijn. En als de plaat nummer 1 bereikt in de Billboard R&B-chart en er ruim een half miljoen van verkocht worden, zijn de druiven voor Ike tamelijk zuur. In de jaren ’50 worden muzikanten betaald per opname. Van het ontvangen van een deel van de opbrengst aan auteursrechten door de auteurs en uitvoerenden heeft niemand gehoord (of doet net alsof).
Het is voor Ike een enorme teleurstelling om bij optredens te worden geafficheerd als muzikant van Jackie Brenston, in plaats van andersom. Maar goed, de kachel moet roken, dus slikt Ike zijn gekwetste gevoelens in. Met de kennis van nu was dat geen slim plan.
De pleuris breekt helemaal uit als blijkt dat Ike en de andere muzikanten $ 20 voor de opname betaald kregen en hun bandmaatje Jackie $ 910. Het duurt dan ook niet lang voordat Jackie besluit ‘een solocarrière te beginnen’. In werkelijkheid is hij door zijn medemuzikanten uit de band gezet.
De solocarrière van Brenston leidt eigenlijk tot weinig. Als muzikant heeft hij niets dat hem verder kan brengen en door zijn gedrag en foute keuzes heeft hij weinig vrienden meer over. Hij komt terecht in een soort ‘goud van oud’ circus om steeds maar weer Rocket 88 te zingen. Hij ontwikkelt een zware alcoholverslaving waaraan hij in 1979 dood gaat. Hij is dan net 50.
In de tussentijd is er wel iemand anders die een flinke smak geld weet te verdienen. Dat is Sam Phillips. Met het verdiende geld zet hij een platenlabel op en opent hij een studio in Memphis, Tennessee: Sun records. Daarmee is een legende geboren. Alom wordt Rocket 88 gezien als de eerste rock ’n roll plaat, maar de “bijdrage” van Ike Turner blijft lange tijd onbekend bij het grote publiek. Maar niet in “de business’.
Ike wordt in 1951 benaderd door de gebroeders Lester, Jules, Saul en Joe Bihari. Die hebben in 1945 een platenmaatschappij opgezet. De reden is erg grappig: zij hebben een bedrijf overgenomen dat jukeboxen verhuurt aan bareigenaren. Hun klanten zitten in het begin voornamelijk in de zwarte wijken van Los Angeles. Er blijken gewoon te weinig platen beschikbaar om de jukeboxen te vullen en de inhoud te verversen. Ike wordt binnengehaald vanwege zijn connectie’s in de Delta regio van de Mississippi.
Een van de artiesten die Ike Turner “aanbracht” was B.B. King. Op de eerste opnamen is Ike Turner te horen op de piano. En dan zien we weer de inhaligheid van de grote platenbazen. De artiesten waren amper op de hoogte van auteursrechten en royalty’s. In bovenstaand overzicht worden mensen als Jules Taub als co-auteur vermeld. En dat was niemand minder dan Jules Bihari, de opnameleider van Modern Records.
Naast Modern Records worden platenlabels als RPM en Sue opgericht. Op deze labels vind je muzikanten als Etta James, John Lee Hooker, B.B. King maar ook van Ike zelf. Een losse greep:
Na het vertrek van Brenston (die een paar bandleden met zich meeneemt) zoekt Ike nieuwe bandleden om een nieuwe versie van de Kings of Rhythm te vormen. Zij worden medio 1952 de huisband van Sun records bij het opnemen van blues en een primaire vorm van soul. Daarbij werd Ike productie-assistent van Phillips. In de praktijk komt het er op neer dat Ike de vrije hand heeft bij het kiezen van artiesten en nummers. Op deze manier wordt Ike toch betrokken bij de firma waarvoor hij mede de basis heeft gelegd.
In 1952 trouwt Marion Louis Lee met Ike Turner. Zij is al weer de derde mevrouw Turner. Als pianiste wordt ze lid van de Kings of Rhythm. Omdat zij ook goed kan zingen verschijnt in 1952 een duet op RPM.
Tamelijk vreemd, maar van Marion Louis Lee (alias Bonnie Turner) is niets meer terug te vinden op het hele internet. Er staat alleen dat zij en Ike medio 1955 gescheiden zijn. Aan te nemen valt dat hij haar voor die tijd uit de band heeft gezet.
Veel artiesten hadden in die tijd een contract per plaat. Ike kon een aantal van hen dan ook makkelijk overhalen om bij Sun te komen opnemen. Denk aan: B.B. King, Howlin’ Wolf, Rufus Thomas, Little Milton, James Cotton, Junior Parker en Rosco Gordon. Een indrukwekkend rijtje.
Alsof het noodlot hem permanent achtervolgt, gebeurt er in 1954 iets dat niemand voorzien had. Dat “iets” is Rockabilly, een combinatie van diverse muziekstijlen. Het hield zich keurig aan de schema’s van de blues. De zang was anders: door het gebruik van een bepaald soort galm klonk het alsof er twee zangers bezig waren. Dit is later bekend geworden als de ‘slap-back’ delay. Net als in de Country werd gebruik gemaakt van de contrabas die op een percussieve manier werd bespeeld. De snaren werden meer aangeslagen en kletterden dan op de toets van het instrument. Nu noemen we dat slapping. Ook dat was niet nieuw, want Willie Dixon beheerst die stijl tot in de puntjes. Nee, het nieuwe was vooral: Elvis.
Elvis komt in 1954 een proefopname maken, Phillips herkent het potentieel en Rockabilly is daar. En dan gaat het hard. Nieuwe artiesten melden zich bij Sun: Jerry Lee Lewis, Roy Orbinson, Carl Perkins, en Johnny Cash. Carl schrijft twee nummers die zeer belangrijk worden: Boppin’ The Blues en Blue Suède Shoes. En daarmee is de overgang van Rockabilly naar Rock ’n Roll een feit.
Ike Turner, nota bene de aanstichter van deze muzieksoort met zijn Rocket 88, klinkt in één keer ouderwets. Hij en zijn bluesartiesten worden bedankt voor hun bijdragen en de deur gewezen. Een niet onaanzienlijk deel van hen weet onderdak te vinden op het Chess label. Een maatschappij uit Chicago. Zelfs het adres is beroemd: 2140 South Michigan Boulevard. Ike bedankt voor de eer om naar Chess te gaan. Hij herinnert zich het gedoe rond de licentie van Rocket 88 maar al te goed.
Eind 1954 brengt Ike weer een plaat uit op het Ace-label: Ike Turner, Kings of Rhythm vol. 1. En hij gaat weer touren. Dat is voor hem de beste medicijn tegen de ellende die hem schijnt te achtervolgen. De concertreeks voert hem ook naar St. Louis, Missouri. Deze stad ligt aan de machtige Mississippi-rivier. Dat is de geboorteplaats van Chuck Berry. Die treedt avond na avond op in The Crack Club met zijn trio. De bekendheid van Berry neemt alleen maar toe als hij in 1955 zijn eerste hit scoort: Maybelline. Op de plaat allemaal oude bekenden van Ike uit zijn begintijd bij Chess.
De eigenaar van Club Manhattan, ook in St. Louis, moet iets doen om publiek aan zijn zaak te verbinden. Hij biedt Ike Turner & THe Kings of Rhythm en langlopend contract aan. We spreken dan over het eind van 1954. Avond na avond spelen zij hun opzwepende versie van Rhythm & Blues. Dat leidt tot zeer veel aandacht. Mooie vrouwen komen als bijen op de honing af. Bijzonder: in het zeer gesegregeerde zuiden, geldt Club Manhattan als “gekleurd”. Een plek waar witte mensen niet thuis horen. Maar tijdens optredens van Ike en de band valt daar niets van te merken. Het publiek is gemixt.
Tijd voor een zijsprong. Een een flinke ook. Op 26 november 1939 wordt in Brownsville, Tennessee een meisje geboren: Anna Mae Bullock. Zij groeit op in het naburige Nutbush, Tennessee. Bij velen zal nu al een lampje gaan branden: ja, dat Nutbush van die City Limits.
Ze hoort veel Country & Western op de radio. Maar ook B.B. King is te horen, net als LaVern Baker en Faye Adams. Als jong meisje weet Anna Mae het al zeker: zij wordt ook zangeres. De vraag is alleen nog: hoe?
Als Anne Mae 16 jaar is, verhuizen haar moeder, zuster Alline en zij naar St. Louis. Alline is dan 19 en trekt Anne Mae het wilde uitgaansleven van St. Louis in. Op dat moment zijn The Kings of Rhythm enorm populair. Dat wordt hun vaste plek om uit te gaan. Als Alline verkering krijgt met Gene Washington, drummer van de band, dringt Anna Mae er bij haar op aan om eens een nummer te mogen meezingen.
Op een avond heeft de band pauze. Ike blijft op het toneel achter om te voorkomen dat hij door de vrouwelijke fans aan stukken wordt gescheurd. Zachtjes klinkt de Hammond. Vooraan het podium zingt Anne Mae luidkeels mee. Ike hoort haar en trekt haar op het podium. Ze blijkt bijna het volledige repertoire van de Kings te kunnen zingen. Die avond zingt ze na de pauze een drietal nummers mee.
Ike is enorm van haar stem onder de indruk. Ze mag elk weekeinde komen meezingen. Hij zorgt ook voor een complete make-over. Het beetje verlegen schoolmeisje wordt een sexy jongedame. Op school werd haar bijnaam pompt ‘Sexy Ann’.
Het gaat zo goed, dat Ike besluit om de naam te veranderen in die van Ike & Tina Turner. De Kings of Rhythm werden vaak in kleine letters op het affiche gezet. Of helemaal niet.
Met zijn orkest toerde B.B. King al in 1956 door de gehele USA en had een erg fraaie tourbus laten maken. Dat moest ook wel. Zij speelden zeker 300x per jaar en de bus werd in feite hun tweede huis.
In 1961 komt ‘The Soul of Ike & Tina Turner’ uit. Hier staat ‘A Fool in Love’ op. Ike had dat nummer geschreven voor de zanger Art Lassiter. Die kwam niet opdagen bij de opnamesessie. Tina stelde voor om dan zelf maar de lead te zingen. Zij deed dat samen met de Artettes, de begeleidingsdames van Art Lessiter. Hiermee waren de Ikettes ontstaan. Om de LP te promoten volgt een uitgebreide tour door de hele USA.
Met de komst van de Ikettes is een muzikale showband ontstaan. De ‘Kings of Rhythm’ is niet langer een valt die de lading dekt. Het wordt daarmee de Ike & Tina Turner Revue. Qua samenstelling verandert er niets: alle bandleden behouden hun baan.
In 1962 volgt de volgende LP. Voor de zekerheid zet de maatschappij A Fool in Love, hun eerste hit die op de eerste LP staat, er gewoon nog een keer op. In 1962 treden zij in het huwelijk. Heel wat jaren later zal Tina daarover vertellen aan een aantal tijdschriften:
Ook in 1963 verschijnt een LP met de titel: Don’t play me cheap. Geen idee wie deze titel had verzonnen, maar in het licht van het bovenstaande klinkt het wel wat cynisch. Opvallend is dat zij zich nu simpel ‘Ike & Tina’ noemen. Dan moet de muziekliefhebber weten om wie het gaat. En Tina is de enige die op de hoesfoto is afgebeeld.
In 1963 worden we zowaar om een tweede LP getrakteerd: ‘It’s Gonna Work Out Fine’. Met de kennis van nu zouden we zeggen: helaas, maar dat was wensdenken.
Voor artiesten van kleur was het Zuiden van de USA een vreselijk plek. Meestal kwamen zij niet verder dan de Chitlin’ clubs. Een plek waar iedereen van kleur was. Onderweg mochten ze hel veel restaurants niet binnen of alleen het “colored” gedeelte. Eigenlijk was het net als in Zuid-Afrika, waar het systeem Apartheid werd genoemd. In de het zuiden van de USA was het minstens even erg, maar knepen “we” een oogje toe omdat het tenslotte ging om de USA. Kritiek op een ‘bondgenoot’ was not-done in die tijd.
Deze ‘segregatie’ of rassenscheiding is van een dusdanige invloed geweest op een aantal muziekstromen in de USA hebben wij gemeend hier dieper op in te gaan op een aparte pagina: the deep south (nog in voorbereiding).
Begin 1964 overspoelen de Britse groepen de USA. Zowat iedereen die een gaat kon stemmen zat in een band en werd verscheept om op te treden. De enige die het snapte was Barry Gordy in het verre Detroit. Met zijn Motown platenmaatschappij wist hij een Amerikaans antwoord op de invasie te geven. Hij haalde zijn artiesten uit het Noorden. Stuk voor stuk (klein-)kinderen van degenen die al veel eerder het Zuiden hadden verlaten. Zij waren in het Noorden niet opgegroeid met het beklemmende racisme van de Zuidelijke staten. Hun muziek klonk veel vrolijker.
Op onderstaande foto is te zien dat Tina haar best doet om mee te gaan met de trent en heur haar laat ‘ontkroezen’. Net als de vele sterren van Motown. Ike begon door te krijgen dat hij “zijn momentum’ had gehad. Hij speelde geen enkele rol in de nieuwe stroming. Men had hem simpelweg niet meer nodig. En met hem het hele zuiden. De Yankees hadden het overgenomen.
Er werden platen opgenomen en een aantal daarvan ook uitgebracht, maar echte hits zaten er niet tussen. Ook geen kleine, trouwens. Dus ging het hele gezelschap weer de bus in op weg naar een volgende serie optredens. Met 14 muziekanten bleef de spoeling dun.
In 1966 verzorgen Ike, Tina en de Revue het voorprogramma van de Rolling Stones in de USA. Naar verluidt heeft Mick Jagger goed staa kijken. Heeeeeel goed en heeeeel lang.
River Deep, Mountain High zit diep in ons collectieve geheugen. Het is geschreven door Jeff Barry, Ellie Greenwich en producer Phil Spector. De laatste had de Ike & Tine Revue zien optreden in een club aan de Sunset Strip in Los Angeles. Hij was diep onder de indruk van haar vocale kwaliteiten. Spector ging op bezoek en wist een deal te sluiten. Enige eis van Ike was dat het als Ike & Tina Turner werd uitgebracht (en een aardige stapel $-biljetten). Naar verluidt ging het om $ 20.000 wat een beste som geld was.
Phil Spector werkt op dat moment met een stel vaste muzikanten. Geen van hen speelt in een band. Ze hebben het veel te druk met opname’s. De schatting is dat zij op ongeveer 1.400 platen uit de jaren ’60 te horen zijn. Phil Spector weet met het orkest een “Wall of Sound” te creëren. Tina vond het prachtig. Ike niet. In zijn ogen was het een compleet verraad aan de blues.
De plaat doet niet zoveel in de USA. Ze kwamen niet hoger dan plek 88 in de Billboard Charts. Een verklaring kan zijn dat ze te zwart voor het rock publiek klonken en voor de echte soulliefhebbers te poppy. In Europa ging het veel beter. Daar kwam de plaat tot nummer 3. Ike zag zijn gelijk bevestigd en de Revue ging gewoon verder waar ze waren gebleven.
De LP Outta Season werd in 1968 een fraaie terugkeer naar de hen zo kenmerkende sound. En Ike’s grote liefde: veel blues en soul. ‘I’ve been living you tot long’ was een cover van Otis Reading, ‘Dust My Broom’ is van Elmore James ‘My Babe’ van Willie Dixon, de ‘3 ‘O Clock In The Morning van Lowell Fulson die ook ”Reconsider Baby’ schreef. Op het laatste nummer speelt Albert Collins de solo. Toen volslagen onbekend, nu zelf een legende.
In 1966 deed het nummer vrijwel niks in de USA, een nieuwe platen maatschappij probeert het gewoonweg een keer. En dit keer met een megasucces. ‘River Deep’ scoort uiteindelijk een # 4 in de Popcharts van Billboard. Dus niet alleen in de R&B-charts. Hiermee zijn ze de eerste artiesten van kleur die deze kloof weten te overbruggen.
Het is maar een liedje over de stoommotor aan boord van een radarboot, maar ‘Proud Mary’ zet echt de wereld op zijn kop. Het staat op de LP ‘Workin’ Together uit 1971. Het komt op nummer 4 van de Billboard Hot 100. Bijzonder aan de opname is het vocale intro van Ike die met een warme, diepe bas zingt en Tina, die vertelt dat zij nooit iets “kalm en rustig” doen. Waarna het feest begint…. Dit is de Revue op haar best…
Proud Mary brengt hen op plaatsen waar ze nooit van hadden durven dromen. Als je uit Nutbush City komt dan is Carnegie Hall in New York City een andere planeet. En toch staan ze er. Keihard werkend gedurende 15 jaar.
Hier treden ze op in in Muziek Laden in Duitsland (toen nog: West Duitsland). Ook leuk: de firma Ampco/Flashlight uit Utrecht verzorgde de backline (hun logo op het drumstel). Standaard werden gitaar en basverstekers geleverd door het merk Orange.
Ike heeft besloten van het verdiende geld een eigen opnamestudio te beginnen. Dat worden de Bolic Sound Studios. Eind 1971 opent de studio haar deuren op het adres 1310 N La Brea Avenue Inglewood, California. Inglewood is een stad in de Los Angeles Metropool.
In de studio kan Ike zich helemaal uitleven zoals hij dat twintig jaar daarvoor al deed in de Sun Studios in Memphis, Tennessee. Natuurlijk is het psychologie van de koude grond, maar de afwijzende houding van Ike ten opzichte van Phil Spector zou hierdoor verklaard kunnen worden. Ike wist het gewoon beter. Vond hij zelf.
Ook in 1972 gaat het toeren verder. Danzij Proud Mary bezoeken ze zo ongeveer elk groot podium ter wereld. Iedereen vergaapt zich aan de waanzinnige show van Ike, Tina en de hele Revue. Logisch, want band en solisten zijn in zo’n 15 jaar tijd volledig op elkaar ingespeeld.
In augustus 1973 verschijnt de volgende single: Nutbush City Limits. Geschreven door Tina die haar jeugd in Nutbush City, Tennessee beschrijft. Het wordt een wereldwijde hit. Des te groter het succes van Tina wordt, hoe schandaliger Ike zich gaat gedragen. Hij is net een klein kind die zijn zin niet krijgt. Tina houdt de boel draaiende en Ike richt zich op de cocaïne en de Ikettes. Het zal een van de laatste singles zijn die Ike en Tina samen uit brengen.
De film Tommy (gebaseerd op de gelijknamige rockopera van The Who) is het volgende kantelpunt. Tina speelt de rol van The Acid Queen met verve. Met de kennis van nu weet je bijna zeker dat ze haar woede over haar snel mislukkende huwelijk met Ike uitschreeuwt.
Het nummer Baby Get It On werd in 1974 opgenomen in de Bolic Sound Studio. Het stond ook op de LP Acid Queen en werd als tweede single uitgebracht. In de pers werd het omschreven als ‘Funky Rock ‘ Roll’. In de studio was Marc Bolan eveneens aanwezig en speelt op dit nummer mee. Bolan was daar om zelf ook op te nemen, onder andere Metal Guru. Ook Frank Zappa was aan het opnemen. De twee zangers van toen, Flo and Eddy, zijn als achtergrondkoor te horen op Metal Guru. Beide heren waren eerder bekend als de vocalisten van The Turtles.
Eind 1975 vraagt Tina echtscheiding aan na een tumultueuze tour door Australië. Bij de boedelscheiding vraagt ze maar één ding: haar naam te mogen behouden die ze 20 jaar lang gebruikt heeft als artiest. Ze zit dan aan de grond, maar is vrij van haar kwelgeest (zoals zij hem ziet). Ike is op dat moment al volkomen de kluts kwijt.
Dan krijgt Tina de aanbieding om in Las Vegas op te gaan treden. Er komt ook een nieuwe Australische manager die haar aan de juiste nieuwe contacten helpt. En vanaf 1980 is zij weer een rijzende ster. Omdat deze topic over Ike gaat, laten we Tina vanaf hier los.
Bij de pakken neer zitten is niets voor Ike Turner. En er moet natuurlijk ook weer geld op de plank komen. Hij gaat weer optreden en trommelt daarvoor de Kings Of Rhythm weer bij elkaar. De zang wordt verzorgd door Holly T. Maxwell. Zij krijgt de ondankbare taak om een van ’s werelds beste vocalisten op te volgen. Zij zingt van 1977 tot 1985 bij de band.
In 1980 brengt platenmaatschappij Fantasy een aantal oude opnamen van Ike en Tina plus nieuw werk van Ike uit. Hiervan wordt niemand vrolijk. Misschien de baas van Fantasy. Dat is de man die de rechten van de nummers van Creedence Clearwater Revival in zijn bezit had en toen John Fogerty verbood zijn eigen nummers nog langer ten gehore te brengen.
Buiten de VS werd de plaat trouwens als een soort co-productie uitgebracht. Wat natuurlijk absoluut niet waar was. Maar ja…
De studio wordt in 1981 opgeheven. Er worden steeds grotere verliezen geleden omdat de artiesten wegblijven. Ja, vind je het gek, als de politie om de haverklap binnenvalt op zoek naar drugs. De kans is tamelijk groot dat de aanwezigen in de studio, de eigenaar incluis, in het bezit daarvan zijn. En dat is geen goede reclame. Er werken zelfs undercoveragenten om hem er in te luizen. Zegt hij zelf.
Het is 1986 als het boek ‘I, Tina’ verschijnt. In dat boek doet mevrouw A.M. Bullock haar zegje over haar huwelijk met Ike. En nee, dat is geen vrolijk stemmend document. De timing is perfect. Er is een markt voor true-life stories (niet negatief bedoeld) en de vraag wordt enorm gestimuleerd door de nieuwe koningin van de talkshow Oprah Winfrey. Op een aantal gebieden was Ike een schoft. Simpel. Nou, nee niet simpel. Wij zouden nu eerder bipolair of zo er op plakken en hem behandeling aanbieden.
In het openbaar reageert Ike zoals we hem hebben leren kennen: als een hork die vooral erg hard om zijn eigen grappen moet lachen. Voorbeeld: hij noemt zijn fanclub “I still love Ike”. Intussen wordt hij een paria. Niemand wil nog met hem geassocieerd worden. Ike vervalt terug in zijn verslaving. En dan krabbelt hij weer op en probeer hij zijn Revue weer te reanimeren.
Ook sneu: op 16 maart 2005 wordt Ike opgenomen in de Blues Hall Of Fame als de auteur van Rocket 88 en hij krijgt de titel ‘Father Of The Rock And Roll’. Helaas kan Ike er zelf niet bij zijn. Hij zit dan nog een gevangenisstraf uit wegens drugsbezit. Dit is een zoveelste bewijs dat hij geboren is voor “bad luck”. Vindt hij zelf met zijn goed ontwikkelde vorm van zelfbeklag.
Leuk om boven zijn brits in de cel te hangen…. Dat zijn medegevangen weten dat hij ooit, heel lang geleden een goede, bekende invloedrijke muzikant is geweest.
Na zijn zoveelste tijd in de gevangenis duikt `Ike de studio in om een CD te maken. Dat zal Risin’ With The Blues worden.
Op 12 september 2006 wordt Risin’ With The Blues uitgebracht. Voor deze plaat krijgt Ike op 11 februari 2007 een Grammy Award in de categorie ‘Best Traditioneel blues Album’. Het is zijn eerste Grammy.
Risin’ With The Blues zal Ike’s laatste plaat worden. Hij sterft op 12 december 2007 op een leeftijd van 76 jaar. Volgens de (vaak zeer goed ingelichte) website ‘Net Worth’ heeft Ike bij zijn overlijden een vermogen van $ 500.000.
Op de afscheidsceremonie een indrukwekkend aantal sprekers van grote naam. Degenen die hem de laatste eer bewijzen onderstrepen zijn belang voor de blues en soul muziek. Ook de platenbaas Joe Bihari voert het woord, ja die ‘oplichter’ uit begin jaren ’50.
Nog even dit:
Opzet van deze pagina’s is om extra aandacht te geven aan muzikanten die van belang zijn (geweest) voor de blues.
Bij Ike Turner kunnen we natuurlijk niet om Tina heen. En sinds haar boek ook over alle slagen en tegenslagen in hun tijd als bandmaatjes, partners, geliefden en gezworen vijanden komen ook zaken als drugs, vreemdgaan en gewelddadigheid aan de orde.
We hebben geprobeerd dat zo neutraal als mogelijk te omschrijven. Sappige details als wie sloeg wie wanneer, waar en hoe vaak doen niet (meer) ter zake.
In zijn late leven kreeg Ike de erkenning die hij als muzikant, scout, bandleider en platenbaas verdiend heeft. Daar sluiten we ons volledig bij aan.
Links naar de pagina’s van alle helden:
Billie Holiday
Chess Brothers
John Lee Hooker
Jimmy Reed
Koko Taylor
Little Walter
Pagina’s met een groene link kunt u rechtstreeks benaderen. Staat er een groen vinkje ✅ achter, dan is de pagina afgerond. Pagina’s in het zwart zijn er alleen nog in conceptvorm. Maar dat verandert dagelijks.
© Ronald Nijenhuis (laatste update 17 april 2023)
Onze oprechte dank gaat uit naar Annemarie Stoeckart, vriendin van de band en verdraaid handig bij het opsporen van taal- en typefouten. De eindversie ziet er dank zij haar noeste arbeid veel beter uit dan het eerste concept.
366total visits,1visits today